Bel ons
Menu
Sluit
Bel ons
Menu
Sluit
Home
Klassieke muziek in de Verenigde Staten

Klassieke muziek in de Verenigde Staten

Klassieke muziek in de Verenigde Staten

De geschiedenis van de klassieke muziek in de Verenigde Staten... hoe is dit type muziek daar ontstaan en welke rol speelt het tegenwoordig? Onze programmamanager Klassieke Muziek, Petra Philipsen, zocht het voor u uit! 

Cultureel gezien zijn de Verenigde Staten van Amerika een heel bijzonder land. In tegenstelling tot Europa missen zij een eeuwenoude geschiedenis. De emigranten hebben ‘gewoon’ de Europese cultuur meegenomen, maar er waren grote verschillen, of beter gezegd: er moest eerst iets opgebouwd worden. In de westerse klassieke-muziek-traditie heeft zich onder meer Italiaanse, Franse en Duitse muziek ontwikkeld, maar geen Amerikaanse, omdat Amerika toen nog bewoond werd door de inheemse bevolking. Toen op een gegeven moment de Europeanen het hele Amerikaanse reilen en zeilen hadden overgenomen, de steden groeiden en zich maatschappelijke lagen vormden, werd cultuur voor de bovenste laag – net als in Europa – belangrijk. Dat gold ook voor muziek.

Het liefst hadden de Amerikanen een eigen Amerikaanse componist gewild die ertoe deed, maar deze kwam niet. Wel werd er aandacht besteed aan goede opleidingen voor uitvoerende musici, en met succes. Vrij snel werden er goede orkesten opgericht, die ook in Europa graag gezien waren en zijn. De bekendste hiervan zijn tot op de dag van vandaag zeker het Boston Symphony Orchestra en de New York Philharmonic (oorspronkelijk de Philharmonic–Symphony Society of New York, een samenvoeging van de Philharmonic Society en de Symphony Society) en later het Chicago Symphony Orchestra en de San Francisco Symphony. De VS zijn dan ook met name van grote invloed op wat de uitvoerende kant van klassieke muziek betreft.

Europese componisten konden sinds de middeleeuwen de muziek dankzij de steun en financiering van kerk en adel steeds verder ontwikkelen. Toen muziek minder functioneel werd, dat wil zeggen niet meer gecomponeerd voor een bepaalde gelegenheid, veranderde ook de financiering ervan. Het mecenaat werd belangrijk, als een soort vervolg op de zekerheid van een aanstelling aan een hof of bij een kerk. Ondertussen kwamen er ook steeds meer openbare concertgebouwen en veranderde het muziekleven van privé naar openbaar. Dat had gevolgen voor zowel het publiek als voor de componist en het hele muziekleven. Later werden subsidies van overheden ingesteld om concerten en operavoorstellingen voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk te maken.

In de VS was geen adel en het idee van het land waar je je dromen waar kon maken, was er vooral op gebaseerd dat de overheid zich niet met alles bemoeit maar het individu de ruimte geeft. De financiering van de kunsten werkt in de VS dan ook heel anders dan hier. In feite is bijna alles door privé-initiatieven van meestal rijke industriëlen ontstaan. Vaak draagt een locatie dan ook de naam van haar oprichter. Denk bijvoorbeeld aan de Guggenheim musea of aan de Carnegie Hall.

Isaac Stern Auditorium - Carnegie Hall New York - Fotocredits Jeff Goldberg-ESTO

Carnegie Hall 

Andrew Carnegie - oprichter Carnegie HallDe levensloop van Andrew Carnegie (1835-1919) is een perfect voorbeeld van het uitkomen van de Amerikaanse droom. Door de industrialisering en automatisering verloor zijn vader zijn werk in Schotland en emigreerde de familie naar de VS. Met 12 jaar werkte Andrew als klosjejongen in een katoenfabriek. Hij leerde min of meer zichzelf lezen en schrijven en hij bezocht de avondschool. Met 14 jaar belandde hij in een telegrafenkantoor waar Thomas Scott, de baas van de Pennsylvania Railroad Company, hem opmerkte. Carnegie werd Scotts secretaris en volgde hem in 1859 op. Uiteindelijk werd Carnegie een grote staalmagnaat en tevens een filantroop.

Op een bootovertocht (huwelijksreis) in 1887 van New York naar London leerde Carnegie de pas 25-jarige dirigent Walter Damrosch kennen. Ze raakten bevriend en Damrosch legde aan Carnegie zijn idee voor een concertgebouw in New York voor. Carnegie was geïnteresseerd en zegde financiële ondersteuning toe.

In 1890 legde mevrouw Carnegie de grondsteen voor een concertgebouw, dat op 5 mei 1891 feestelijk werd geopend. Vanzelfsprekend dirigeerde Damrosch zijn Symphony Society. Maar daarna kwam niemand minder dan Tsjaikovski het podium op om zijn Marche solennelle te dirigeren. Deze avond was een groot succes en het was meteen duidelijk dat de concertzaal niet alleen prachtig was om te zien, maar ook een zeer goede akoestiek had. Vervolgens volgden de grote namen en de hoogtepunten elkaar snel op. Eén van de meest spraakmakende gebeurtenissen vond plaats op 16 december 1893: de première van de negende symfonie ‘Uit de nieuwe wereld’ van Antonín Dvořák, waarbij de componist zelf in het publiek aanwezig was. Had Amerika nu eindelijk ‘Amerikaanse’ muziek? Dit is een vraag die we hier niet kunnen behandelen, maar deze symfonie was in elk geval een enorm succes – wereldwijd.

De lijst van grote dirigenten en van pianisten en andere solisten is te lang om op te noemen. Opmerkelijk is dat de Carnegie Hall al vroeg haar deuren opende voor andere muziek, zoals jazz, folk en later pop. Zo heeft James Reese Europe’s Clef Club Orchestra hier al in 1912 opgetreden en ook Afro-Amerikaanse artiesten waren op een gegeven moment welkom, terwijl ze toen in andere (blanke) concertzalen nog geweigerd werden.

Enkele jaren na de dood van Carnegie kocht de vastgoedmakelaar Robert E. Simon de Carnegie Hall. Hij beloofde om, op zijn minst voor vijf jaar, het gebouw niet te slopen. Tien jaar na de aankoop overleed hij en nam zijn zoon het gebouw over. Halverwege de jaren vijftig werd bekendgemaakt dat er in New York een gebouw voor de Performing Arts zou komen, het Lincoln Center*. De toekomst van de Carnegie Hall werd hierdoor ongewis. Simon jr. deed de New York Philharmonic een aanbod om Carnegie Hall te kopen, maar zij hadden al plannen om het Lincoln Center als hun thuisbasis te gebruiken. Simon wilde de Carnegie Hall behouden, maar hij was gedwongen om het gebouw te koop te zetten, onder de voorwaarde dat het contract vernietigd zou worden als het gebouw inclusief zijn bestemming als concertzaal toch nog gered zou kunnen worden. Niets lukte en op een gegeven moment was er al een datum vastgesteld voor de sloop. Op het nippertje lukte het een van de vele commissies die opgericht waren ter redding van de Carnegie Hall, om het tij te keren. De voorzitter van deze commissie was de violist Isaac Stern – niet voor niets is de grote zaal naar hem vernoemd. In 1960 kocht de stad New York de Carnegie Hall en er werd een speciale organisatie zonder winstoogmerk opgericht met Stern als president, om het gebouw te beheren. Hierdoor kunnen wij vandaag de dag nog steeds van dit gebouw genieten dat in 1986 grondig is gerenoveerd en uitgebreid. Nog steeds staat de Carnegie Hall garant voor solisten, dirigenten en orkesten van naam en faam.

*De Metropolitan Opera (de Met) hoort sinds 1966 bij het Lincoln Center waar veel betere technische mogelijkheden waren dan voorheen. Ook de Met was in eerste instantie in 1883 opgericht door zakenmensen die hun eigen theater wilden (op Broadway).

Dirigenten in New York 

Zoals boven beschreven, werden sommige steden in de VS belangrijke muzikale centra voor kwalitatief hoogstaande uitvoeringen. New York hoorde hier van het begin af aan bij. Al in 1842 werd de Philharmonic Society opgericht onder leiding van Ureli Corelli Hill. Dit symfonieorkest is daarmee het oudste van de VS. In 1928 vormde het samen met de Symphony Society de New York Philharmonic. Maar voor die tijd kwamen er al beroemde dirigenten vanuit Europa om met de New York Philharmonic en aan de Metropolitan Opera te werken. Meteen al na de oprichting van de Met hielp een leerling van Wagner, de dirigent Anton Seidl, de Met op poten te zetten. Hij was tevens verbonden aan de Philharmonic Society.

Een andere grote dirigent die naar New York ging en zowel in de Met dirigeerde als de Philharmonic Society, is Gustav Mahler. Zijn verblijf was uiteindelijk korter dan gepland. Hij werd ernstig ziek, waardoor hij niet meer kon dirigeren. Op een lange reis keerde hij naar Wenen terug waar hij kort daarna overleed. Mahler was in zijn tijd vooral bekend als een grote dirigent – zijn muziek werd nauwelijks uitgevoerd en gewaardeerd.

Ook de legendarische dirigent Arturo Toscanini dirigeerde zowel aan de Met als de New York Philharmonic. Hij is nog steeds beroemd om zijn manier van doen en om zijn aanpak en de veranderingen die hij teweeg heeft gebracht. Een concert dat hij samen met zijn schoonzoon Vladimir Horowitz in de Carnegie Hall gegeven heeft, is zeer gedenkwaardig: in 1943 speelden Toscanini en Horowitz in een benefietconcert het pianoconcert van Tsjaikovski. Daarmee haalden ze meer dan $10 miljoen op voor de World War II Bond.

Willem Mengelberg was meerdere jaren dirigent bij de Philharmonic Society/New York Philharmonic, naast zijn werk bij het KCO (Koninklijk Concertgebouw Orkest). Een ‘eigen’ Amerikaanse grote naam was vooral Leonard Bernstein, als dirigent van de New York Philharmonic. De lijst van andere grote dirigenten is lang, maar Nederlanders zijn er natuurlijk trots op dat er op dit moment wederom een Nederlandse dirigent de New York Philharmonic leidt, namelijk Jaap van Zweden.

Petra Philipsen
Programmamanger Klassieke Muziek

 

Ontdek meer verhalen

Laat u inspireren door musici, reisverslagen of achtergrondverhalen bij de mooiste bestemmingen