Utrechtse liefhebbers van klassieke muziek citeren het met graagte: “Musizieren tue ich weiter nur in Utrecht.” Johannes Brahms zou dit in 1884 verzucht hebben na een optreden met het orkest van Felix Meritis in Amsterdam. Hij zou zich aan zijn woord houden, in Amsterdam hebben ze Brahms nooit meer teruggezien.
(hoofdfoto aanpassen)
Het eerste bezoek van Brahms aan Utrecht vond plaats in januari 1876. Brahms was nog niet op het toppunt van zijn roem, sterker nog, hij zat in de laatste worstelingen met zijn 1e symfonie. Dat tijdgenoten enorme verwachtingen van hem hadden, heeft veel druk op de schouders van Brahms gelegd. Waar Weners hem als opvolger van Beethoven zagen, kostte het hem twintig jaar om zijn 1e symfonie te voltooien. Een bezoek aan Utrecht zorgde voor wat afleiding.
Utrecht kende een bloeiend muziekleven. De Maatschappij tot bevordering der Toonkunst, die zich ten doel had gesteld van Nederland ‘een vaderland van goede muziek’ te maken, had in Utrecht een muziekschool opgericht en dirigent Richard Hol (die later de eerste dirigent van het Concertgebouworkest zou worden) had met zijn Collegium Musicum Ultrajectinum een verdienstelijk amateurorkest samengesteld. Met dit orkest gaf hij concerten in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen aan de Mariaplaats.
Toch stond niet Hol aan de basis van Brahms’ komst naar Nederland, maar een Duitse hoogleraar, verbonden aan de Universiteit van Utrecht, met de naam Theodoor Engelmann.
Engelmann was getrouwd met Emma Brandes, een pianiste, en toen zij tweeën in 1874 in een kuuroord aan de Zürcher See Brahms ontmoetten was er direct een klik. Het huishouden van Engelmann en zijn vrouw aan het Lucas Bolwerk 16 vormde in die tijd een dynamisch centrum van privéconcerten in Utrecht en ze nodigden Brahms terstond uit hun gast te zijn. Engelmann stelde Brahms tien concerten in het vooruitzicht tegen een honorarium van 1.000 gulden.
Brahms kwam in januari 1876 naar Utrecht en gaf meerdere concerten met het orkest van Richard Hol. Engelmann had Brahms verteld dat hij niet al te veel verwachtingen moest hebben van het orkest: “Het orkest is niet bepaald eerste rang...” Toch viel het Brahms alleszins mee. Ze hadden hem bij zijn 1e Pianoconcert (met hemzelf als solist), de Altrapsodie en een aantal Hongaarse Dansen niet in de steek gelaten. Ook het logeren bij de Engelmanns (“der Engelmenschen”) beviel hem goed.
Terugkeer naar Utrecht
Twee jaar later keerde Brahms dan ook terug naar Utrecht, opnieuw in januari. Brahms was nu in opperbeste stemming, hij had zijn 1e symfonie eindelijk voltooid en de première was een groot succes geweest. Trots liet hij zijn symfonie horen aan het Utrechtse publiek en hij was ontroerd toen hem het erelidmaatschap van het Collegium Musicum Ultrajectinum werd verleend. Ook het privéconcert dat Brahms met de vrouw van Engelmann gaf (Brahms heeft zijn hele leven bijzondere belangstelling voor de echtgenotes van zijn vrienden getoond) was een succes.
Brahms zou nog driemaal naar Nederland komen, waarbij hij in 1884 voor het eerst alleen Amsterdam aandeed. Het bezoek aan Amsterdam beviel hem maar matig. Alhoewel het orkest van Felix Meritis een professioneel orkest was (het was de voorloper van het Concertgebouworkest, dat vier jaar later opgericht zou worden), miste hij kennelijk toch de toewijding en warmte die hem in Utrecht ten deel was gevallen. “Musizieren tue ich weiter nur in Utrecht.” Daar konden de Amsterdammers het dus mee doen.