Bel ons
Menu
Sluit
Bel ons
Menu
Sluit
Home
Rigoletto - Verdi

Rigoletto - Verdi

Giuseppe Verdi (1813 - 1901)

Met ‘Rigoletto’ slaat Verdi nieuwe muzikale wegen in; hij noemt het een ‘melodrama’. Centraal staat de gecompliceerde titelheld Rigoletto. Hij is mismaakt, naar buiten toe boosaardig en draagt een groot geheim met zich mee; hij is een bezorgde en liefhebbende vader. 

Leest u vooral niet verder wanneer u verrast wilt worden tijdens de voorstelling. Beleef de opera Rigoletto van Verdi tijdens een volledig verzorgde operareis met klassieke muziek reizen specialist Destin Muziekreizen.

Rigoletto van Verdi: de feiten op een rij

Opera in drie akten, vier tonelen
Libretto: Francesco Piave, gebaseerd op het toneelstuk Le Roi s'amuse van Victor Hugo
Eerste uitvoering: Teatro La Fenice, Venetië op 11 maart 1851

De hertog van Mantua: tenor
Rigoletto, zijn hofnar: bariton
Gilda, de dochter van Rigoletto: sopraan
Giovanna, haar oppas (duegne): mezzo-sopraan
Sparafucile, een beroepsmoordenaar: bas
Maddalena, zijn zuster: alt
Graaf Monterone: bas
Marullo, chevalier, een hoveling: bariton
Graaf Ceprano, een hoveling: bas
Matteo Borsa, een hoveling: tenor
Gravin Ceprano: mezzo-sopraan
Een Page: mezzo-sopraan
Mantua, zestiende eeuw

Eerste akte

Eerste toneel 
Een zaal in het paleis van de hertog. Feestelijkheden zijn in volle gang. De hertog heeft een jong, onbekend meisje ontdekt en heeft het voornemen haar te verleiden. Maar voor het moment heeft hij zijn oog laten vallen op de lieflijke gravin Ceprano. Hij legt uit dat zijn liefde niet beperkt blijft tot één vrouw (ballata: Questa o quella). Schaamteloos flirt hij met de gravin, terwijl Rigoletto haar woedende echtgenoot bespot.

Bijna alle hovelingen zijn al eens bespot door Rigoletto. Het nieuwtje van graaf Marullo, dat Rigoletto een liefje in de stad heeft, grijpen ze dan ook dankbaar aan als mogelijkheid Rigoletto betaald te zetten. De dansmuziek houdt plotseling op als de graaf Monterone verschijnt, wiens dochter ook al tot de slachtoffers van de hertog behoort. Monterone roept de hertog ter verantwoording. Rigoletto bespot de diepbedroefde graaf, dat hij 'de eer van zijn dochter komt terugvorderen'. Aanvankelijk lacht hij alleen om Monterone's vervloekingen, maar de schrik slaat hem om het hart als Monterone hem eruit pikt, omdat hij lacht om het verdriet van een vader. Monterone wordt op last van de hertog gevangen genomen en weggeleid.

Tweede toneel
Rigoletto's huis staat in een tuin die omgeven is door een muur. Aan de andere kant van de straat ziet men het paleis van de graaf Ceprano. Het is nacht. Rigoletto kan de vervloeking, die Monterone over hem heeft uitgesproken, niet van zich afzetten. Op straat wordt hij aangesproken door een vreemdeling. Het is Sparafucile die zich met enige trots voorstelt als huurmoordenaar, zijn diensten aanbiedt en hem toevertrouwt dat Rigoletto wel eens een rivaal zou kunnen hebben, die zijn gevoelens deelt voor het meisje dat in het huis woont. Vol afschuw wijst hij het aanbod van Sparafucile van de hand. Niettemin onthoudt hij diens naam en adres, voor als de nood aan de man komt (duet: Signor, va non ho niente).
Alleen achtergebleven vergelijkt Rigoletto zich met Sparafucile: wat hij als hofnar doet met woorden, doet de moordenaar met zijn zwaard; beiden zijn zij moordenaars. Rigoletto vervloekt zijn misvormdheid waardoor hij gedwongen is de eeuwige hofnar te spelen, op ieder uur van de dag beschikbaar om zijn meester te amuseren en hij vervloekt de gemene hovelingen als de veroorzakers van zijn ongeluk (aria: Pari siamo).

In de tuin wordt hij begroet door zijn jeugdige dochter Gilda, die pas in de stad is, sinds zij het klooster verlaten heeft (duet: Figlia! - mio Padre!). Zij vraagt hem uit over hun familie en hun stand, maar hij weigert er over te spreken. Alleen vertelt hij vol liefde over haar overleden moeder. Wanneer Gilda hem probeert te troosten, zegt hij dat zij nog het enige wezen op aarde is, dat hij lief heeft. Hij roept de verzorgster Giovanna, die hij op het hart drukt goed op zijn dochter te letten (duet: Deh, non parlare al misero). Hij wordt onderbroken door geluiden bij de poort. Als hij die opent, glipt de hertog van Mantua vermomd als student, langs hem heen. De hertog werpt een beurs naar Giovanna en verbergt zich. Rigoletto gaat weg, na Giovanna nogmaals gemaand te hebben waakzaam te zijn (duet: Ah veglia,o donna questo fior).
Gilda vertelt nu Giovanna over de onbekende jongeman die haar telkens volgt op weg naar de kerk. Als Giovanna weg is, komt de hertog - want hij is de onbekende man – tevoorschijn. Hij verklaart haar hartstochtelijk zijn liefde en zegt de arme student Gualtier Maldé te zijn (duet: E il sol dell' anima).
Ze nemen afscheid en Gilda droomt nog even door met de naam van haar minnaar op de lippen (aria: Caro nome che il mio cor). De gemaskerde hovelingen zijn gekomen om het meisje te ontvoeren, want zij denken dat zij het liefje van de hofnar is. Rigoletto komt plotseling terug en Marullo spelt hem op de mouw dat de hovelingen zijn gekomen om de vrouw van Ceprano te ontvoeren. Onder het voorwendsel hem een masker te geven, bedekt hij Rigoletto's ogen en oren. Rigoletto houdt de ladder vast waarlangs de ontvoerders naar boven klimmen om zijn dochter te schaken. Weldra brengen zij de tegenspartelende Gilda naar buiten en verdwijnen met hun slachtoffer. Als Rigoletto uit de verte haar hoort roepen, rukt hij zijn masker af en hij vindt het huis open en Gilda is verdwenen. In afgrijzen herinnert hij zich de vervloeking.

Tweede akte

Een salon in het paleis van de hertog. De hertog is radeloos; zijn geliefde Gilda is hem ontnomen. Toen hij naar haar huis terugkeerde, was ze verdwenen (aria: Parmi veder le lagrime). De hovelingen lichten hem in over hun wraak en vertellen hem dat zij Gilda naar het paleis hebben gebracht (koor: Scorrendo uniti). De hertog gaat vol vreugde naar zijn vertrekken (cabaletta : Possente amor).
Rigoletto verschijnt en ofschoon hij getart wordt door de geamuseerde hovelingen, doet hij alsof hij onbekommerd en vrolijk is. Wanneer de hovelingen hem de toegang tot de vertrekken van de hertog weigeren, beseft hij dat zijn dochter daar binnen moet zijn. De hovelingen genieten zichtbaar van de wanhoop van Rigoletto. Hij vertelt hen nu dat zij niet zijn geliefde is, maar zijn dochter en gaat vreselijk tegen hen tekeer (aria: Cortigiani, vil razza dannanta). Plotseling gaat de deur open en Gilda werpt zich in de armen van haar vader. Rigoletto stuurt de hovelingen weg en luistert vol verdriet naar het relaas van Gilda (aria: Tutte le feste al tempio). Ofschoon hij ziet dat alle hoop nu vervlogen is, probeert hij zijn dochter te troosten (duet: Piangi fanciulla). Monterone, die onder bewaking voorbij komt om geëxecuteerd te worden, roept om wraak op de hertog. Rigoletto belooft hem deze wraak, ondanks Gilda's aandringen om de hertog te sparen (cabaletta: Si vendetta, tremenda vendetta).

Derde akte

Aan de oever van de rivier de Mincio; het huis van Sparafucile. Het is nacht. Rigoletto en Gilda kijken door een scheur in de muur naar binnen. Rigoletto heeft Sparafucile de opdracht gegeven de hertog te vermoorden, maar eerst wil hij zijn dochter genezen door de ontrouw van de hertog te bewijzen. Deze verschijnt en op luchthartige wijze ventileert hij zijn ideeën over vrouwen (aria: La donna e mobile). Maddalena komt de hertog gezelschap houden en toont zich aanvankelijk geamuseerd door zijn hofmakerij. Rigoletto dwingt Gilda toe te kijken (kwartet: Bella figlia dell' amore). Daarna geeft hij Gilda de opdracht vast vooruit te gaan naar Verona, gekleed in mannenkleren. Sparafucile komt naar buiten en ontvangt de helft van zijn loon als voorschot voor de moord. De hofnar zal om middernacht terugkomen om de tweede helft te betalen en het lijk in ontvangst te nemen dat hij in de rivier wil gooien. Er komt een storm opzetten en de hertog gaat naar zijn kamer. Zodra hij in slaap gevallen is, wordt Maddalena gestuurd om het zwaard te halen. Maddalena smeekt haar broer de hertog niet te vermoorden. Inmiddels is Gilda teruggekomen, verkleed als man. Zij hoort de onderhandelingen tussen Maddalena en Sparafucile over het leven van de hertog. Het noodweer neemt in heftigheid toe. Tenslotte stemt Sparafucile erin toe dat de hertog mag blijven leven, mits er voor middernacht iemand anders verschijnt die als plaatsvervanger kan dienen. Gilda besluit haar eigen leven op te offeren voor de hertog. Ze klopt aan en wanneer ze binnengaat vermoordt Sparafucile haar, terwijl de storm op zijn hevigst is. Als de storm is gaan liggen, keert Rigoletto terug om zijn wraak te voltooien. Als het middernacht slaat, neemt hij van Sparafucile een zak in ontvangst die een lijk bevat. Hij maakt zich gereed om de zak in de rivier te gooien, als plotseling de stem van de hertog in de verte weerklinkt. In een vlaag van waanzin opent hij de zak en bij het licht van de bliksem herkent hij zijn dochter. Terwijl zij stervende is, bekent zij haar opoffering en vraagt om vergeving. Bij haar laatste adem belooft zij voor hem te bidden in de hemel (duet: Lassù in cielo). Met zijn dochter levenloos in zijn armen schreeuwt Rigoletto dat ‘de vervloeking’ is uitgekomen.

Ontdek meer verhalen

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua.